18 september 2009

Lijdend voorwerp

Je vindt het lijdend voorwerp in een zin door te vragen:
wie/wat +gezegde +onderwerp?

Voorbeelden
Hij maakt zijn huiswerk.
Wat maakt hij?
antwoord: zijn huiswerk
zijn huiswerk is lijdend voorwerp

De jongens gooiden sneeuwballen.
Wat gooiden de jongens?
antwoord: sneeuwballen
sneeuwballen is lijdend voorwerp

Razend gooide de leraar een krijtje door de klas.
Wat gooide de leraar?
antwoord: een krijtje
een krijtje is lijdend voorwerp

Ze waarschuwden hem niet op tijd.
Wie waarschuwden ze?
antwoord: hem
hem is lijdend voorwerp

Nu oefenen:
http://www.cambiumned.nl/hpoeflv2.htm

http://www.cambiumned.nl/hpoeflv.htm

Geen opmerkingen:

Een reactie posten